‘Toen de oorlog was afgelopen werd iedereen lid van de schutterij’

DIDAM – Met zijn 92 jaar is Hend Ketels niet alleen het oudste lid van schutterij St. Isidorus Oud-Dijk, maar ook het langste lid. Onlangs werd ‘kapper Ketels’ gehuldigd voor zijn 70-jarig jubileum van de 85-jarige vereniging. “Toen de oorlog was afgelopen heb ik me meteen aangemeld. In de oorlog mocht er namelijk niet worden geschutterd.”

Kapper Hend Ketels werd onlangs gehuldigd voor zijn 70-jarig lidmaatschap van schutterij St. Isidorus. Hij kreeg de bijbehorende medaille en oorkonde van secretaris Bas Loeters (links) en voorzitter Xaf Hendriksen (rechts). Foto Ab Reuling
Kapper Hend Ketels werd onlangs gehuldigd voor zijn 70-jarig lidmaatschap van schutterij St. Isidorus. Hij kreeg de bijbehorende medaille en oorkonde van secretaris Bas Loeters (links) en voorzitter Xaf Hendriksen (rechts). Foto Ab Reuling

Toen de Duitsers in 1945 echter uit Oud-Dijk waren verdreven, kwam in de buurtschap ook het schuttersleven weer op gang. “De mensen waren blij dat er weer gefeest kon worden”, weet Ketels nog goed. “Iedereen werd daarom lid van de schutterij. Daarbij kreeg ik in die tijd verkering met Riet en was schoonvader Gradus Loeters voorzitter van St. Isidorus. Het kon dus niet uitblijven dat ook ik lid werd van de Oud-Dijkse schutterij.”

Voor de oorlog was Ketels nog te jong en vooral bezig met zijn kappersopleiding. Al vanaf zijn veertiende leerde hij het vak bij kapper Scheerder. Toen hij na drie jaar dacht een vaste dienstbetrekking te krijgen, moest hij echter naar Duitsland. “In januari 1941 ben ik naar Wesel vertrokken, waar destijds drie kazernes zaten. Daar moesten alle Duitse mannen vanaf de grens tot aan Oberhausen opkomen. Wij knipten er met in totaal dertien kappers de manschappen.”

Kapsalon
Ketels verbleef gedurende de hele oorlog in Wesel. Toen hij huiswaarts keerde, begon hij thuis bij café ‘De Stoommolen’ zijn eigen kapsalon. “Ik heb mijn leven lang geknipt”, zegt Ketels. “In 1952 hebben we nieuw gebouwd aan de Dijksestraat en daarna zijn we verhuisd naar de Spoorstraat (nu Lorny Wanders). Op mijn 65ste hebben we de kapsalon van de hand gedaan.”

Al die jaren bleef Ketels lid van schutterij St. Isidorus. Tot op late leeftijd bezocht hij ook elk jaar trouw het schuttersfeest. “Ik heb echter nooit deel uitgemaakt van het keurkorps, de vendeliers of het bestuur. Ik schoot altijd wel mee voor de prijzen en ben één keer schutterskoning geweest, maar dat is heel lang geleden. De laatste jaren ben ik niet meer geweest, omdat al mijn leeftijdsgenoten inmiddels weg zijn. Ik blijf echter lid tot aan het eind.”

Volgens Ketels is er in zeventig jaar niet veel veranderd tijdens het schuttersfeest. Bij het ringsteken werd alleen het paard ingeruild voor een tractor. Ook wisselden de Oud-Dijkse schutters voor het feest en de wedstrijden verschillende keren van locatie.

“De wedstrijden vonden onder andere plaats bij Veldman, waar later de autobaan kwam, de Bierboom en Thijs Kok. Het feest werd gevierd bij Raben, Driessen en Gerritsen, maar veranderde nooit. Het is nog steeds een echt buurtfeest voor de bewoners van Oud-Dijk en de Hogenend. En het was altijd goed en gezellig.”

Jubilarissen
Tijdens het jaarlijkse schuttersbal van St. Isidorus werden er nog meer jubilarissen gehuldigd. Zo kregen Frans Damen en de broers Jos en Robert Peters een medaille opgespeld vanwege hun 25-jarig lidmaatschap. Joop Hageman, Gerard Loeters en beschermheer Piet Strooker waren veertig jaar lid. Paul Kaal (40 jaar) en Vincent Booltink (25 jaar) kregen hun onderscheidingen op een ander tijdstip uitgereikt.