Onze overheid wil dat we naar een situatie gaan waarin we langer thuis wonen en meer zelfredzaam zijn. Dus niet meer allemaal op de oude dag naar een verzorgingshuis. Er moet daarvoor eerst een behoorlijke zorgbehoefte zijn. Eigenlijk alleen als de noodzaak echt daar is. Maar zelfs dan wordt een opname liever nog wat uitgesteld en moeten we langer thuis blijven wonen.
Daarvoor hebben we anno nu de mantelzorger. Veelal mensen uit de eigen omgeving die dagelijkse het werk van hun ouders, familieleden of buren uit handen nemen. Huishoudelijke klusjes, de boodschappen, een potje koken. Zo ging het vroeger ook, toch? Dat moet toch gewoon kunnen? Doe je dat niet graag voor je ouders of buurtjes?
Jazeker doen we dat graag. Maar gaan we dan niet voorbij aan het feit dat het dagelijkse leven niet meer hetzelfde is als vroeger. We denderen tegenwoordig bijna 24 uur per dag door. Werken, sporten, een sociaal leven, die eeuwige mobiele telefoon en o ja, je ouders en buren moeten ook nog wat te eten hebben.
Fantastisch dat ze er zijn, die mantelzorgers. Fantastisch dat ze er zijn voor hun medemens. Fantastisch dat zij zich bijna belangeloos inzetten om die zelfredzaamheid te bevorderen. Maar, wie denkt er aan de mantelzorger? Je inzetten voor anderen is prachtig en geeft je waarschijnlijk ook een goed gevoel. Maar het is daarnaast van belang dat ook de mantelzorger zich goed voelt, toch?
Zou het niet mooi zijn als de mantelzorger juist de leuke dingen kan oppakken? De activiteiten die vroeger zo normaal waren in een verzorgingstehuis? Zou het niet mooi zijn als de mantelzorger ook tijd heeft om gezellig naar de voorjaarsshow te gaan met pa en ma of een keertje lekker uit eten of weer eens naar de markt? Hoort dat niet ook bij mantelzorg?
Ik maak me zorgen dat mantelzorger verzorger wordt en dat het woordje ‘mantel’ er in de loop van de jaren wordt afgesnoept. Dat mag niet gebeuren, toch? Juist de toevoeging ‘mantel’ maakt dat stuk zorg zo waardevol. Want wat was ook alweer het spreekwoord? Iets met een mantel en liefde?