Het is 31 januari 1953. De mensen in Zeeland zitten ’s avonds nog gemoedelijk bij elkaar aan tafel. Spelen een potje Mens-erger-je niet of zijn gezellig aan het kaarten. De weersberichten zijn weliswaar niet best en er wordt een stevige noordwesterstorm aangekondigd, maar de mensen nemen het niet zo serieus. Die nacht wordt voor Nederland en vooral voor de mensen in Zeeland de grootste ramp in de geschiedenis.
Het is 14 juli 2021 ook nu weer zijn de weersberichten niet best en stevige regenbuien gaan ons land teisteren. Deze keer is het geen springvloed, maar een heftige en langdurige regenbui, waaruit in één dag meer regen valt dan normaal in twee maanden. Deze keer is het niet de kuststreek die ten prooi valt aan het water, maar dorpen en steden in het oosten van België, het zuiden van Nederland en verschillende dorpen in Duitsland. Honderden doden en vermisten en een enorme ravage ten gevolg.
Nog steeds zijn er regeringsleiders, die het klimaatprobleem ontkennen of bagatelliseren. Nog steeds zijn er idioten, ook wel wappie’s genoemd, die denken dat het klimaatprobleem een groot complot is van machtswellustige wereldleiders. De wereldleiders die het probleem wel serieus nemen, hebben een actiebereidheid van een dikke slak. Het grote geld regeert en landsbelang staat nog steeds voorop.
Als het extreme weer van de afgelopen tijd de ogen nog niet doet openen, als je de schouders ophaalt bij vijftig graden in Canada, een land waar tien jaar geleden de ijsberen nog een winterjas aan hadden, wat moet er dan nog meer gebeuren om te beseffen dat het geen vijf voor twaalf meer is, maar de klok inmiddels twaalf uur aantikt.
‘Niets is zo ontmoedigend als besluiteloosheid, en niets is zo nutteloos’