‘Bij wedstrijden tegen DVC’26 stonden er 3000 man langs de draad’

NIEUW-DIJK – In Nieuw-Dijk wordt dit jaar een eeuw lang in georganiseerd verband voetbal gespeeld. In juni 1921 werd de Nieuw-Dijkse Voetbalvereniging (NDV, later NDC) opgericht, de voorloper van het huidige Sprinkhanen. Sprinkhanen viert dit jaar haar 85-jarig bestaan en doet dit onder andere met drie ereleden, die al zeventig jaar lid zijn van de vereniging.

Met twee van hen, Jan Berendsen (87) en Franz Buiting (83), blikken we terug op de historie van het Nieuw-Dijkse voetbal. Jubilaris Joep Egging (82) kon er door omstandigheden niet bij zijn. De andere twee tachtigers vertellen over de beginjaren, hoogtepunten en hun eigen verleden bij de ‘Hanen’. “Vroeger stonden er bij wedstrijden tegen DVC’26 wel 2500 tot 3000 man langs de draad.”

“Maar toen hadden de mensen verder ook niks”, weet Buiting. “Ze leefden de hele week naar de wedstrijd op zondag toe, net als de spelers en trainers. Je wist altijd precies tegen wie je moest spelen. De opstelling hing in het wedstrijdkastje bij de kerk, en als we tegen DVC speelden, kwam Jan van Dijk ’s morgens om 7 uur al kijken wie er bij ons in het veld stonden. Tegenwoordig is dat heel anders. Nu gaan de jongens op zaterdagavond uit en zondag voetballen. Dat kan niet.”

Weiland
Toen Berendsen, Buiting en Egging nog in het eerste elftal voetbalden, moesten ze voor de wedstrijd zelf het veld nog speelklaar maken. Waar de hele week de beesten in de wei hadden gelopen, werd op zondag gevoetbald. “Voor de wedstrijd om half twee begon, hadden we er al een dagtaak op zitten”, lacht Berendsen. “Eerst sloegen we de molshopen weg en ruimden we de beestenstront op. Daarna trokken we zelf de kalklijnen. En na de wedstrijd, om vier uur, gingen we naar het lof. Een kantine was er nog niet, dus daar konden we toch niet naartoe.”

De eerste jaren, bij Mozes in de wei aan de overkant van het huidige sportpark, moesten de spelers het ook zonder kleedruimte doen. Wassen konden ze zich aan de pomp, die terreinmeester Teun Loef had geslagen. Buiting: “Maar de meeste voetballers trokken hun tenue thuis al aan. We hadden ook één lichtmast. Daarvoor was een boom omgezaagd, waar een lamp in werd gehangen.”

Elftallen
In die jaren bestond er ook nog geen jeugdvoetbal. Er was alleen een elftal voor A-junioren en een eerste elftal, waar alle drie jubilarissen een tijdlang voor uitkwamen. Berendsen speelde een jaar of tien in het hoogste elftal. “Als rechtshalf en rechtsbinnen in een 5-mans voorhoede”, weet hij nog. “Technisch was ik niet, maar ik had wel een goede trap.”

Buiting was elf jaar lang de laatste man van het eerste van Sprinkhanen. “Een harde verdediger”, zoals hij zelf zegt. “Vooral als we tegen Diem moesten. Die rivaliteit was toen heel groot. Dan stonden de mensen rijen dik langs het veld. Tegenwoordig hebben we nog wel trouwe supporters, maar zo druk is het alleen nog geweest toen we bij ons 75-jarig jubileum tegen De Graafschap speelden.”

Hoogtepunten
Dat was één van de hoogtepunten uit het 85-jarig bestaan van Sprinkhanen. Verder werden er diverse kampioenschappen gevierd en in 1968 werden de ‘Hanen’ tweede in de strijd om de KNVB-districtsbeker. Berendsen en Buiting hebben echter ook mooie herinneringen aan de kampioenschappen met het veteranenelftal, waarin ze samen voetbalden. “Dan werden we met de koets opgehaald en begeleid door de muziek van DES. We hadden in die jaren een geweldig team.”

In 2021 viert Sprinkhanen haar 85-jarig bestaan. Omdat het geen officieel jubileumjaar is, vindt er alleen een feestelijke huldiging van de jubilarissen plaats. Vanwege de huidige coronabeperkingen is echter nog niet duidelijk wanneer dit gebeurt.

Jan Berendsen (links) en Franz Buiting zijn inmiddels 70 jaar lid van voetbalvereniging Sprinkhanen. Net als Joep Egging, die niet op de foto staat. Foto Frank Buiting