Joep’s beslommeringen: PISPAALTJE

Wanneer er in Montferland weinig te beleven valt, willen mijn baasje en ik er nog weleens op uit trekken. Zo waren wij deze week aan het uitwaaien op het strand in Scheveningen. Lekker rennen langs de waterkant en soms even met mijn poten in het koude water.

Terwijl wij daar samen zo lopen, komt ons een man tegemoet. Hoofd tussen de schouders en iets voorover gebogen. ‘Hallo Mark’, hoor ik mijn baasje zeggen. ‘Hoe gaat het?’ Mark kijkt op en zijn ogen staan droevig, net als bij een hond die zojuist is geschopt. ‘Ik ben het pispaaltje van Nederland’, zegt Mark en valt daarbij huilend bij mijn baasje in de armen. ‘Niets krijg ik voor elkaar en iedereen moet mij hebben’, zegt Mark snikkend. Mijn baasje slaat een arm om zijn schouder en troost de beste man. Ik trek voorzichtig aan de lijn om aan te geven dat ik verder wil want ik moet plassen.

Mark blijft maar praten, blij dat er eindelijk iemand is die naar hem wil luisteren. ‘Eerst had ik dat gezeur over de coalitie, daarna zat iedereen te mekkeren over de beslissingen die ik samen met Diederik heb genomen. Net toen alles weer een beetje rustig begon te worden,viel iedereen over mij heen omdat ik naar de Olympische Spelen ga en dat terwijl ik alleen maar met Willem en Màxima, Sven en Irene wil gaan aanmoedigen. Dan heb ik nog dat gedoe met de gemeenten die lopen te zeuren dat ik hen de zorg in de maag heb gesplitst en zij dit nu blijkbaar niet willen. Alsof ik zelf al niet genoeg zorgen heb, nu ze Weekers er deze week uit hebben gegooid’, hoor ik Mark zeggen.

Het gesprek duurt mij echt te lang, want ik moet nu wel heel erg nodig plassen. In geen velden of wegen is er ook maar een boom of struik te bekennen, dan in godsnaam maar tegen de benen van Mark aangeplast. Ik til voorzichtig mijn poot op en laat me gaan. Eindelijk de druk is van de ketel. ‘Kijk’, hoor ik Mark zeggen, die zich weer in de armen van mijn baasje stort, ‘zelfs voor de honden ben ik een pispaal.’

Mijn baasje geeft Mark een stevige knuffel en wij lopen verder. Nog heel even kijk ik om en zie in de verte het silhouet van Mark, hoofd tussen de schouders en licht voorover gebogen. Misschien zou het goed voor hem zijn als hij ook een hond had, die naar hem zou luisteren en braaf deed wat hij zei.