Dubbeltjes en kwartjes, geldstukken uit een grijs verleden, die aan menige uitdrukking of spreekwoord hun imago te danken hebben. Wie kent bijvoorbeeld niet het gezegde ‘Wie voor een dubbeltje geboren is, wordt nooit een kwartje’. Met andere woorden wie als armoedzaaier geboren is, zal nooit rijk worden. Dit zal misschien dan vaak wel zo zijn, maar als men zich daar vanaf het begin al bij neerlegt en er verder geen moeite voor doet, zal men inderdaad nooit een kwartje worden.
Nu de verkiezingen weer voor de deur staan, hebben met name de linkse partijen hun oude stokpaardje maar weer eens van stal gehaald door vooral maar stevig in te zetten op de financiële ongelijkheid tussen rijk en arm. Als grote motivatie halen zij dan aan dat de minderbedeelden onder de mensen weinig of geen kansen hebben en derhalve arm blijven, terwijl de rijken steeds rijker worden. Om deze kloof te verkleinen, zullen de rijken veel meer belasting moeten gaan betalen zodat er een betere sociale gelijkheid komt. Daarnaast gebruiken zij het argument dat arme mensen door deze enorme financiële kloof niet gemotiveerd zijn om iets aan hun situatie te doen.
Het zal best zo zijn dat niet iedereen gelijke kansen heeft. Maar om achterover te gaan leunen en afwachten totdat anderen voor jou de kastanjes uit het vuur halen en in de tussentijd veel energie te steken door te blijven roepen hoe ongelijk het in de wereld verdeeld is, is mij iets te gemakkelijk af.
Deze mensen moeten geen energie steken om te proberen een kwartje te worden, maar zouden zich moeten richten om van het dubbeltje, vijftien cent te maken. Zodat zij er mede voor kunnen zorgen dat de financiële kloof verkleind kan worden. Ik ben er van overtuigd dat als zij op eigen kracht vijftien cent zijn geworden, er een grote positieve motivatie komt om er nog een paar centen bij te halen.
Het zal dan misschien nooit een kwartje worden, maar men kan dan wel trots zijn op een prestatie die zijzelf tot stand hebben gebracht.
‘Men is niet rijk door wat men bezit, maar door wat men met waardigheid ontberen kan’