DIDAM – Op 27 januari is het 75 jaar geleden dat de Russen Auschwitz bevrijdden. Daarmee kwam er een einde aan de Jodenvervolging. Slechts 16.000 Joden overleefden de Holocaust. Eén van die overlevenden, Trudi Asscher-Jacobs (84), vertelde zondag haar verhaal in Didam.
Zij zat in de winter van 1942-1943 korte tijd met haar moeder Betje Jacobs ondergedoken in Nieuw-Dijk, bij het gezin van Teuntje Kaal. Trudi was toen 8 jaar. “Het was een grote boerderij met een groot erf”, herinnert ze zich nog. “Ik mocht daar vrij rondlopen, omdat er geen buren waren. We hadden het er goed, maar helaas moesten we al snel weer weg, omdat het te gevaarlijk werd.”
Twee jaar geleden was er een emotioneel weerzien met Anny Kaal (nu 89), één van dochters van Teuntje. Dat kwam tot stand door Henk Stevens. Hij kwam bij zijn onderzoek voor een artikel over de Joden in Didam voor het jaarboek van de Oudheidkundige Vereniging Didam (OVD) in contact met Trudi Asscher-Jacobs. Asscher-Jacobs woont al sinds 1954 in Israël, maar vloog voor een persoonlijke kennismaking over naar Nederland. Zondag was er een nieuwe ontmoeting.
Huiskamergesprek
“Toen ik Trudi vertelde over de tentoonstelling van de OVD over de Holocaust, die nu in Meulenvelden te zien is, bood ze spontaan aan hierbij een huiskamergesprek te houden”, vertelt Stevens. “Bij de Joden is het gebruikelijk om op 27 januari hun verhaal over de oorlog te vertellen. Ze is hiervoor dan ook speciaal overgekomen vanuit Israël.”
Dat de ‘huiskamer’ van Burgers van Diem in Meulenvelden zo vol zou zitten, had ze echter niet verwacht. Zo’n honderd belangstellenden hoorden zondagmiddag haar verhaal aan. Dat ging over haar jongste jeugd in Laag-Keppel, het ophalen van haar vader, het onderduiken en het opduiken als wees.
“Ik heb een zeer gelukkige, maar korte jeugd gehad in Laag-Keppel”, begon ze haar verhaal. “Mijn vader Sam was slager en veehandelaar. Mijn moeder deed de boekhouding en opvoeding van mijn vijf jaar oudere broer Joop en mij. Van ons gezin hebben alleen Joop en ik de oorlog overleefd.”
Ouders
Vader Sam werd al op 8 oktober 1941 in Laag-Keppel opgehaald door de Duitsers. Hij werd overgebracht naar het Oostenrijkse concentratiekamp Mauthausen. Asscher-Jacobs: “Hier werd hij al na 22 dagen vermoord. Hij was toen pas 38 jaar. Mijn moeder is in 1943 vanuit De Meern naar Auschwitz gedeporteerd en vergast.”
Trudi en Joop overleefden de oorlog na omzwervingen op diverse onderduikadressen. Toen Trudi 18 was, emigreerde ze naar Israël, waar ze twee jaar later trouwde. “Daar woon ik nog steeds”, zegt ze. “Maar ik kom graag terug naar Nederland om mijn verhaal te vertellen. Want als wij niet praten, weet niemand het straks nog.”