Joep’s beslommeringen: Bijbaantjes

Er zijn duizendpoten die denken werkelijk alles te kunnen en dat ook nog vaak tegelijkertijd. Over het algemeen is dit weggelegd voor vrouwen, die volgens eigen zeggen het multitasken hebben uitgevonden. Voornamelijk bestuurders en lokale of regionale politici, hebben het genoegen dat zij veel worden gevraagd om het een of ander bijbaantje te vervullen. Meestal gaat het dan uitsluitend om de positie die zij in de maatschappij vervullen en niet om de kennis of kunnen waar zij over zouden moeten beschikken. Vetbetaalde baantjes dus, zonder al teveel inhoud.

Binnen de provincie Gelderland is dit al niet anders. Gedeputeerde en varkensboer Jan Markink weet er ook wel raad mee en heeft enkele bijbaantjes, waarvan die als gedeputeerde het meest lucratieve is, want van huis uit is hij boer, overigens niet zo’n hele beste, want zijn boerderij draait met verlies. Een verlies dat overigens grotendeels door de provincie wordt gedekt. Is Jan nu een gehaaide gedeputeerde of een slechte boer, of is hij toch niet die duizendpoot, die hij zelf dacht te zijn. Feit is dat iedere keer weer blijkt dat bestuurders falen  omdat zij zich niet honderd procent bezig houden met dat waar zij ruimschoots voor worden betaald. Niet dat het voor deze bestuurders erg is, want zij blijven lekker op hun comfortabele stoel zitten en de gemeenschap mag de rekening betalen.

Vreemd is het eigenlijk wel, want in 2015 werd er een zevende gedeputeerde bij de provincie Gelderland toegevoegd met als motivatie dat de andere zes gedeputeerde het zo ontzettend druk hadden, dat zij het werk niet meer aankonden. Neen, dat begrijp ik, als deze mensen hun kostbare tijd verdoen met het geklepper naar recepties en zich op allerlei commissariaten storten, waar zij zich kunnen wentelen in adoratie van hun vrienden in het alom bekende netwerk. Als alle gedeputeerden zich uitsluitend bezig zouden houden met hun taak als gedeputeerde, dan denk ik dat ze bij de provincie Gelderland Jan best wel hadden kunnen missen. Dan was het met zijn varkens misschien ook beter gegaan. Ik denk niet dat de mensen medelijden met Jan hoeven te hebben, misschien hooguit met zijn varkens.

‘Gelukkig maar voor een ambtenaar dat er nog bijbanen zijn, anders zou hij zich stierlijk vervelen’.