NIEUW-DIJK/BEEK – De leden van de voetbalverenigingen Sprinkhanen en ’t Peeske hebben dinsdagavond ingestemd met een haalbaarheidsonderzoek naar een mogelijke samenwerking tussen beide clubs.
Tijdens een extra ledenvergadering in Nieuw-Dijk gaven 41 van de 50 leden hun fiat. Tegelijkertijd werd er ook in Beek vergaderd, waar alle 35 aanwezigen voor het onderzoek stemden. “De leden snappen heel goed waarom we dit doen”, zegt voorzitter René Roes van ‘t Peeske. “Het wordt dan ook gewaardeerd dat we als bestuur verder kijken dan onze neus lang is en willen onderzoeken hoe we er als vereniging sterker uit kunnen komen en ook in de toekomst kunnen blijven voetballen.”
Maar uiteraard waren er bij de leden ook vragen over de toenadering tussen de twee verenigingen. “Een veel gestelde vraag was bijvoorbeeld of er ook andere verenigingen waren benaderd”, laat het bestuur van Sprinkhanen in een reactie weten. “Net als ‘t Peeske vinden we deze toenadering het meest logisch. Qua cultuur passen we goed bij elkaar”, vindt ook Roes. “We zijn met 400 leden even groot, zitten in een dorp waar de vergrijzing op de loer ligt en moeten op korte termijn beslissingen nemen die belangrijk zijn voor de toekomst van de clubs.”
Kunstgras
Zowel ’t Peeske als Sprinkhanen wil bijvoorbeeld graag een kunstgrasveld, maar geen van beiden heeft nog een besluit genomen over de aanleg. Dat heeft mede te maken met de onzekere toekomst. Daar komt bij dat de gemeente stevig bezuinigt, in het bijzonder op het onderhoud van de voetbalaccommodaties. Bij een terugloop van het aantal leden wordt het dan ook lastiger om hiervoor voldoende financiële middelen te vinden.
“De leden zien graag dat de vereniging zo blijft zoals ze nu is”, vertelt een bestuurslid van Sprinkhanen. “Maar we moeten met zijn allen ook de realiteit inzien. Wij hebben nu nog één F-team. In zowel de A als de C spelen op dit moment twintig jongens, te veel voor één elftal en te weinig voor twee. Een B hebben we niet en het dameselftal is gestopt. In onze statuten staat dat het bestuur er voor moet zorgen dat de leden kunnen blijven voetballen. Daar willen we dan ook alles aan doen.”
Of een eventuele samenwerking hiertoe een oplossing biedt, is nu nog de vraag. Het haalbaarheidsonderzoek moet daarop antwoorden geven. “Alle aspecten worden onderzocht”, zeggen beide besturen. “Pas daarna wordt duidelijk wat dat voor de toekomst van de twee verenigingen betekent en of samenwerken noodzakelijk is. Het is vervolgens weer aan de leden om hier mee in te stemmen of niet.”