Joep’s beslommeringen: Uitdrukkingen

De hond is ‘man’s beste vriend’. Nu zal ik dit niet ontkennen, maar deze door mensen bedachte uitdrukking klopt niet helemaal, want als men deze uitdrukking letterlijk neemt, dan zou de hond alleen de beste vriend van het mannelijke baasje zijn, terwijl er genoeg vrouwelijke baasjes zijn waar wij ook de beste vriend van zijn. Vrouwtjes noemen zich overigens nooit baasje, want als zij het over het baasje hebben, bedoelen zij de man. Ik heb bij mij thuis het vrouwtje nog nooit horen zeggen, ga maar naar het mannetje. Hieruit zou je kunnen concluderen dat mannen thuis de roedelleider zijn of dat de emancipatie in de wereld tussen mens en dier nog niet is doorgedrongen.

Ik vraag mij trouwens af waarom wij in veel uitdrukkingen ‘de gebeten hond zijn’. Neem nu het gezegde, ‘waar twee honden vechten om een been, loopt de derde mee heen’. Hiermee wordt gezegd dat de genoemde ‘derde’ hond profiteert van de ellende van twee vechtende partijen. In deze uitdrukking hadden zij gerust een menselijk type kunnen neerzetten. Wat denk je bijvoorbeeld van advocaten die bij strijdende partijen, de enige partij zijn die uiteindelijk winst behalen.

Of de uitdrukking ‘de hond in de pot vinden’, waarmee wordt gesuggereerd dat de hond de pan tot aan het laatste restje heeft opgegeten en dat wij enorme vreetzakken zijn. Ik weet wel dat de mensen hiermee bedoelen dat de laatkomer niets meer te eten heeft, maar het noemen van de hond in deze uitdrukking, is voor ons soort stigmatiserend. Ook hier hadden bepaalde menselijke holle bolle gijzen, die niets voor de laatkomer hebben achtergelaten, niet misstaan.

Neem nu de uitdrukkingen ‘Met onwillige honden is het kwaad hazen vangen’, of ‘men moet geen slapende honden wakker maken’. Alsof wij een stelletje eigengereide chagrijnige dieren zijn met een enorm ochtendhumeur, waarmee je weinig kunt beginnen of die wel eens gevaarlijk kunnen worden en dat terwijl wij de hele dag ons best staan te doen om ‘man’s beste vriend’, te zijn.