Tijdens verkiezingscampagnes en als zij in de oppositie zitten, verstaan politici de kunst om het volk wijs te maken dat hun hele doen en laten erop is gericht om het volk en daarmee het landsbelang te dienen. Niets is echter minder waar. Zodra zij aan de macht zijn, laten zij meestal hun ware gezicht zien en gaan partij- en eigenbelang voor het landsbelang.
Neem nu bijvoorbeeld een man als Donald Trump, die zo van zichzelf en zijn eigen gelijk verheerlijkt is, dat hij in staat is om een hele natie naar de knoppen te helpen. Of een man als Erdogan, die door zijn enorme minderwaardigheidscomplex het Turkse volk in twee kampen weet te splijten, wat ook weer ten koste gaat van het algemene belang van het land.
In Nederland kunnen ze er ook wat van. Weliswaar in iets mindere mate, maar toch kan ik enkele politici betichten van egotripperij en partijbelang, welke zij laten prevaleren voor het landsbelang. Neem nu bijvoorbeeld Lodewijk Asscher. Vier jaar lang heeft hij en zijn partij de gelegenheid gehad om iets aan het onderwijs te doen en vier jaar lang hebben zij zich nauwelijks geroerd. Nu zij voorlopig niet meer mee willen spelen, maar vooralsnog een kleine sleutel in handen hebben, laat Lodewijk zijn stem gelden en stelt het demissionaire kabinet voor een splijtende keuze. Een actie die zeker het landsbelang niet dient, maar meer een krampachtige beweging is, waarbij hij hoopt de chaos in zijn partij te kunnen herstellen en daarnaast zijn imago van softie van zich af te kunnen schudden. Misschien heeft hij bij zijn achterban punten gescoord, maar het onderwijs is hier niet echt mee geholpen.
Politici die door het volk zijn gekozen, hebben maar één belang en dat is het algemene belang van het volk en het land te dienen. Partijbelang is hieraan ondergeschikt en eigen belang mag al helemaal niet aan de orde zijn.
‘Het grootste gevaar in de politiek is dat men speelt met spierballen die men niet heeft’






















