Voetbal, voor sommige mensen één van de belangrijkste zaken in deze wereld. Heel even was de aandacht weggeëbd, maar nu de coronamaatregelen worden versoepeld en het gras weer begint te groeien, neemt volkssport nummer één weer in importantie toe. Dit vooral omdat de sportbonden en de voetbalclubs schreeuwen om hulp, want het coronavirus dreigt het faillissement te worden van deze tak van sport.
Volgens de KNVB zijn er honderden miljoenen nodig om het voetbal te redden. In Zeist zijn ze verontwaardigd, omdat Den Haag vooralsnog de hand op de knip houdt. Dit tegen het zere been van veel voetballiefhebbers.
De vraag is echter of overheden wel zoveel geld moeten steken in een sport waar de overkoepelende organisaties doordrenkt zijn van corruptie. Waar spelers en trainers exorbitant hoge salarissen verdienen. Waar belachelijke bedragen worden neergelegd voor soms middelmatige spelers en waar spelersmakelaars hun zakken vullen. Een sport die zonder televisiegelden nauwelijks nog kan bestaan. Voetbalclubs die speeltjes worden van rijke oligarchen, die hun rijkdom meestal op oneerlijke wijze hebben verkregen.
Deze, voor iedereen, moeilijke periode is misschien voor de voetbalbonden en de clubs een mooie tijd om deze hele tak van sport van onder tot boven eens flink te reorganiseren en terug te keren naar het oude ‘normaal’, waar het niet meer gaat om geld, maar om de pure sport. En de voetballiefhebbers, die kunnen nu mooi laten zien hoeveel liefde zij voor hun club hebben door, ondanks dat zij geen wedstrijd kunnen bijwonen, toch gewoon een seizoenkaart te kopen.
‘De grote sport begint waar ze al lang opgehouden is gezond te zijn’