In de mensenwereld krijgt niet iedereen wat hij of zij zou moeten verdienen. Er is een groot verschil tussen wat iemand verdient en wat iemand krijgt. Er zijn mensen die zich de pleuris werken tegen een schamel loontje, net voldoende om fatsoenlijk te kunnen leven. En er zijn mensen die doen alsof zij zich een slag in de rondte werken en daarmee een godsvermogen opstrijken. De eerste groep behoort meestal tot wat men noemt ‘de werkvloer’.
Dat is de plek waar meestal nog echt wordt gewerkt. De tweede groep behoort tot de bovenlaag. Dat is de groep die zichzelf vaak beschouwt als ‘topmanager’. Of ze echt hard werken, weet ik niet. Meestal kun je ‘top’ associëren met aanwezig zijn op een van de hoogste etages. Een beloningsysteem is vaak onrechtvaardig. Dit wordt opgezet door managers die er in ieder geval voor zorgen dat zij uiteindelijk het meeste opstrijken.
Afgelopen week was er weer enige commotie rondom het salaris van de mensen in de zorg. De oppositie, die door de coronacrisis in een zwakke positie is terechtgekomen, wil politieke winst gaan behalen door stevig in te zetten op loonsverhogingen voor mensen in de zorg. Niet dat mensen in de zorg nu slecht verdienen, maar als je ziet welke prestaties zij in crisistijd leveren en onder welke hoge druk zij moeten werken, mag er best wel iets bij.
Zelfs diverse artsen hebben zich hier ook sterk voor gemaakt. Het kabinet houdt echter vooralsnog de hand op de knip, omdat de zorg begin van dit jaar al een loonsverhoging heeft gehad en zij een eenmalige bonus hebben gekregen. Het lijkt mij een goed idee dat al die goedbetaalde politici, die nu in de oppositie zitten, samen met de toch al vet betaalde artsen en directeuren van ziekenhuizen, een stuk van hun inkomen inleveren en deze schenken aan al die mensen die zo verschrikkelijk hard voor hun werken. Misschien dat er dan toch nog ooit een keer sprake zal zijn van rechtvaardigheid.
‘De vorstelijke vrijgevigheid is meestal uit andermans zak’