Ik wil het hier niet hebben over de opwinding die inmiddels is ontstaan vanwege het voorlopige succes van het Nederlandse voetbalelftal. Overigens laten wij, voordat deze opwinding orgastische vormen aan gaat nemen, het enthousiasme even temperen, want tot nu toe waren het leuke potjes tegen matige tegenstanders. Zodra de grote mannen komen en het nog steeds crescendo gaat, dan mag het wat mij betreft tot een geweldige positieve uitbarsting komen.
Neen, ik wil het graag hebben over de oranjekoorts met betrekking tot het koninklijk huis. Natuurlijk ligt het doen en laten van de koninklijke familie onder een vergrootglas en natuurlijk moeten zij zich ook aan de regels houden. Sterker nog, zij zouden het ultieme voorbeeld moeten zijn. Maar om iedere keer te blijven zeuren over het uitstapje naar Griekenland, of het al dan wel niet dragen van een mondkapje. Of Maurice de Hond voortdurend laten checken hoe het met de populariteit is gesteld, daar word je onderhand toch wel een beetje moe van.
Ziet Amalia af van haar toelage, heb je weer azijnpissers die dit mooie gebaar zien als een manier om de populariteit op te krikken. Komt Willem Alexander een keer naar de mensen in en volkswijk, die een enorm oranjehart hebben, wordt hij weer door mierenneukers bekritiseerd omdat hij de coronamaatregelen heeft overtreden. Terwijl half Nederland deze maatregelen inmiddels aan z’n laars lapt.
Persoonlijk heb ik niets met het koninklijke huis en mag Nederland van mij een republiek worden, maar om deze mensen koortsachtig te volgen en daar opgewonden over te doen, gaat zelfs mij te ver. Misschien kunnen de zuurpruimen onder ons ook eens genieten van het mooie juichen dat Willem deed toen het Nederlandse elftal het winnend doelpunt tegen de Oekraïne scoorde. Oprecht, gemeend en beslist geen poging om zijn populariteit te vergroten.
‘De kankeraar zal zelfs in het paradijs nog wel iets te emmeren vinden’