Wanneer mensen spreken over liefde, dan hebben zij het meestal over liefde van mens tot mens. Liefde van mens tot dier bestaat ook. Andersom spreken wij niet van liefde, maar meer van trouw en vriendschap. Liefde van dier tot dier bestaat niet. Niet dat ik niets voor teefjes in mijn omgeving voel, maar dan heeft dat toch meer te maken met lust en voortplantingsdrift.
Bij sommige mensen en dan met name bij de mannen is dat laatste ook het geval. Zij spreken weliswaar over liefde, verliefdheid en de liefde van hun leven, maar lopen uiteindelijk alleen maar hun spreekwoordelijke geslachtsdeel achterna.
Er zijn mensen die liefde voor een ander, verwarren met lust en eigenliefde. Die in hun zogenaamde positieve enthousiasme de hele wereld laten delen in hun verdriet, als het over is met de ‘liefde van hun leven’, en in hun vreugde wanneer zij weer het volgende slachtoffer hebben gevonden, die als snel weer als ‘grootste liefde van hun leven’ wordt betiteld. Sommigen hebben er geen moeite mee om zich te storten op jonge meisjes die hun kleinkind zouden kunnen zijn of zelfs iemand die niet alleen hun huis een goede beurt geeft. Deze laatste nemen het citaat van Goethe iets te letterlijk, die zegt: ‘de hand die op zaterdag de bezem hanteert, zal u op zondag het prettigst strelen.’
Liefde is een mooi woord en liefde voor elkaar lijkt mij ook een mooi iets. Niet dat ik er zelf iets van begrijp, maar als oude mannen dergelijke woorden gebruiken om jonge vrouwen te verleiden, terwijl ze eigenlijk alleen maar gebruik maken van hun bekendheid en om vooral aan de buitenwereld maar te laten zien hoe geweldig zij nog zijn, dan zou je eigenlijk niet meer moeten spreken van liefde, maar alleen nog maar over lust en geldingsdrang.






















