Deze week kwam het nieuws in de media dat het nog wel twee jaar kan duren voordat er voldoende groepsimmuniteit is opgebouwd om weerstand te bieden tegen het coronavirus. Je moet natuurlijk niet alles geloven wat er in het nieuws komt, maar als de overheid zo strak blijft vasthouden aan de maatregelen zoals deze nu zijn gesteld, dan zou dit verhaal wel eens kunnen kloppen.
Ik krijg de indruk dat de overheid niet goed weet wat zij nu wil. Enerzijds willen zij dat mensen zo min mogelijk worden besmet, anderzijds willen zij dat er groepsimmuniteit wordt opgebouwd. Deze twee staan echter lijnrecht tegenover elkaar. Om groepsimmuniteit op te bouwen zul je grote groepen mensen moeten blootstellen aan een virus. Dus dan is voorkoming van besmetting niet de juiste weg.
Volgens sommige wetenschappers komt besmetting in de buitenlucht nauwelijks voor en zijn er ook al signalen zijn dat de kracht van het virus afneemt. Dit laatste blijkt wel door het gegeven dat er wel besmettingen komen, maar ziekenhuisopnames afnemen. De overheid kan de restricties voor buiten dus loslaten. Van de andere kant, als besmetting in de buitenlucht nauwelijks voorkomt, gaat het verhaal van groepsimmuniteit daar niet op, of men zal de restricties voor binnen ook grotendeels moeten loslaten. Wat is wijsheid in deze bange dagen. Kortom een duivelsdilemma.
‘Bang zijn we allemaal. Het onderscheid ligt in de vraag: waarvoor?’