De boodschap is bij de meeste mensen inmiddels wel duidelijk. Om zomin mogelijk mensen besmet te laten worden. Om het ziekenhuispersoneel te ontlasten. En vooral om er voor te zorgen dat de mensen deze crisis zo snel mogelijk achter zich kunnen laten. Daarom heeft de overheid de ander-halve-meter-maatregel in het leven geroepen. Een afstand die zo op het oog niet veel lijkt, maar in de praktijk toch nog wel tegenvalt.
De meeste mensen hebben het wel in het snotje en houden zich, al dan niet en enige mate geforceerd, aan deze maatregel. Ongetwijfeld zal het hier en daar nog wel één meter en acht en veertig centimeter zijn, maar een kniesoor die daar op let. In het straatbeeld zie je dan ook dat mensen in het voorbijgaan elkaar krampachtig in de gaten houden om toch vooral maar die afstand in acht te nemen.
De enige groep die zich klaarblijkelijk niet aan deze maatregel hoeft te houden zijn de tweewielers. Grote groepen motorrijders die voor de fun smalle weggetjes opzoeken en daarmee de wandelaars in een positie brengen die zij nu juist willen vermijden. Of wielrenners die nog steeds in groepen de wegen terroriseren en weigeren om bij het passeren achter elkaar te gaan rijden. Rakelings komen zij langs wandelaars op alsof deze er niet zijn. Wielrenners hebben normaliter geen moeite met afstand. Honderd kilometer rijden om op enkele millimeters te finishen is voor hun geen probleem. Anderhalve meter is voor deze mensen blijkbaar moeilijk, of ze hebben er simpelweg gewoon schijt aan.
‘Ieder mens heeft een bord voor zijn kop. Het gaat er maar om op welke afstand’