Joep’s beslommeringen: In gesprek gaan

De term ‘in gesprek gaan’ komt vaak uit de mond van falende politici die door de buitenwereld op de vingers worden getikt als zij een fout hebben gemaakt, maar dit niet volmondig durven toe te geven. Neen, hun oplossing is dan om in gesprek te gaan.

Afgelopen week heeft de ingezonden brief van Hugo Borst, bekend criticaster met de treurige blik van een azijnpisser, over de schrijnende toestanden in de zorg, veel bijval gekregen. Deze breed uitgemeten oproep aan de beleidsmakers in Den Haag was voor staatssecretaris van Rijn en Ids Thepas, voorzitter van de raad van bestuur, klaarblijkelijk het juiste signaal om in gesprek te komen met Hugo om de door hem beschreven wantoestanden onder het genot van een drankje te gaan bespreken.

Het is vreemd dat de overheid nu wel bereid is om te luisteren naar iemand die drie keer in de week zijn demente moeder komt bezoeken, maar haar oren sluit voor de noodkreten van ervaren en goedwillende beroepsverzorgers. Harde werkers, die door het volstrekt idiote ingevoerde plan van marktwerking, financieel en sociaal als een citroen worden uitgeknepen. Die zich de pleuris werken om de zieke mens toch maar zo goed mogelijke zorg te geven en die daarvoor nog op hun donder krijgen, omdat er onvoldoende zorg gegeven kan worden.

Maar naar deze mensen wordt niet geluisterd. Met deze mensen, die dagelijks met de ellende worden geconfronteerd, gaan van Rijn en Thepas niet in gesprek, want zij worden door de overheid niet serieus genomen.

Zolang de gezondheidszorg nog afhankelijk is van ongediplomeerde therapeuten zoals Edith Schippers en van Rijn, en zolang het geld belangrijker is en vooral oneerlijk binnen de gezondheidszorg wordt verdeeld, zal genezing onmogelijk zijn. Misschien, heel misschien verschijnt er aan de horizon een lichtpuntje, als men maar bereid is om met elkaar in gesprek te gaan. Als men dan ook nog de daad bij het woord voegt, dan is het in de toekomst weer mogelijk dat de patiënt en de verzorger weer centraal staan.

‘Geen woorden, maar daden’.