‘s-HEERENBERG – De 9-daagse fietstocht in 2019 gaat definitief naar Leipzig en terug. De tocht gaat over 1282 kilometer met maar liefst 11.734 hoogtemeters. Dat wil zeggen: bijna twaalf kilometer klimmen. Aanvankelijk was het de bedoeling naar Dresden te rijden, maar dat bleek, gezien de vele beklimmingen een onmogelijke klus. Dus werd het Leipzig.
Routecoördinator Hans Tornij gaf zaterdag na afloop van de grote trainingstocht over ruim 180 kilometer bij ‘t Heuveltje in Beek uitleg over de nieuwe route en hij maakte het meteen duidelijk: “De tocht blijft heel zwaar, ook al is nu voor Leipzig gekozen.”
Het vertrek is gepland op vrijdag 24 mei volgend jaar. Dan gaat het ’s morgens al vroeg van ’s-Heerenberg naar Bielefeld. In die eerste 195 kilometer zitten meteen al 1090 hoogtemeters. De tweede dag gaat van Bielefeld naar Braunschweig over 181 kilometer en 1522 hoogtemeters. Op zondag rijden de fietsers naar Halle, 167 kilometer en 1000 hoogtemeters. Op dag viert komt Leipzig in zicht en is het einddoel Kretschau net onder Leipzig, dat bereikt wordt na 113 kilometer en ‘slechts’ 617 hoogtemeters.
Vanaf Kretschau wordt de terugreis aanvaard naar Taumbach een tocht van 140 kilometer en 1812 hoogtemeters en vervolgens vandaar naar Bad Hersfeld (102 kilometer en 1339 hoogtemeters). Dan gaat de groep Hollandse fietsers richting een wat bekender gebied, namelijk van Bad Hersfeld naar Winterberg. 128 kilometers met maar liefst 2092 hoogtemeters. Ook de etappe van Winterberg naar Dülmen is een pittige over 168 kilometer en 1729 hoogtemeters.
De laatste etappe is een ‘makkie’, van Dülmen naar ’s-Heerenberg, slechts 90 kilometer en maar 550 hoogtemeters. Maar als ze aan die etappe beginnen hebben de renners en rensters al 1190 kilometer in de benen en is er 11.184 meter geklommen.
Fysiotherapeut Bart Kruijt waarschuwde de renners dat het volgend jaar een loodzware opgave wordt, de zwaarste tocht van Bergh in het Zadel ooit. “Ik wil jullie op het hart drukken om ontiegelijk veel te fietsen. Drie keer in de week 60 kilometer is echt niet voldoende. Ga bijvoorbeeld als voorbereiding een paar keer in groepjes naar het Sauerland.” Wilbert Esselink, die voorzitter Theo Mijnen verving, wees nog eens op de mogelijkheid om met de Grenslandrijders mee te trainen.
Onderzoek
Onder de fietsers van afgelopen zaterdag waren ook dr. Frank van Leeuwen van het Radboudumc en dr. Roland Kuiper van het Prinses Máxima Centrum voor kinderoncologie in Utrecht, de twee leiders van het project waar volgend jaar voor gefietst wordt: therapieresistentie acute leukemie bij kinderen.
Dr. Laurens van der Meer, één van de onderzoekers in het centrum in Utrecht, was naar Beek gekomen en gaf heel duidelijk uitleg over het doel van het onderzoek. Er wordt onderzoek gedaan naar de oorzaak dat sommige kinderen ongevoelig zijn voor chemo door fouten in hun DNA en wel in hun Ikarus-gen. Zij hebben veel meer chemo nodig, vaak te veel zelfs, en dat wordt hen vaak fataal. Door het verzamelen van enzymen wil men zoeken naar een combinatie van medicijnen, die wel werken.
Trainingsrit
Zaterdagmorgen om half negen gingen 83 renners en vijftien begeleiders van start voor een trainingsrit over 183 kilometer – zonder hoogtemeters – door de Achterhoek tot in Enschede en van daar terug naar Beek. Er waren behoorlijk veel nieuwelingen bij, waardoor soms de koers wat hectisch verliep. Minder gewend om in een groot peloton te fietsen werd er soms onnodig geremd, waardoor er gaten vielen die weer gedicht moesten worden.
Gelukkig verliep de tocht zonder echte calamiteiten. Alleen wegkapitein Harrie Derksen kwam kort na de start ten val. Toen was het even wég kapitein, maar zijn val bleef zonder letsel.
Doordat het wegdek vochtig was, waren er vrij veel lekke banden. Het overkwam ook Bert Willems en Frank Siemerink, die echter de weg naar de volgende stop binnendoor kenden en ruim drie kwartier eerder dan het peloton bij schietclub ’t Weideke in Rietmolen aankwamen en daar naar het soms oorverdovende geknal van de kleiduivenschutters konden luisteren.
Volgend jaar gaan naar verwachting negentig renners de grote tocht fietsen. Na 11 juni wordt bekend welke reservefietsers voor de tocht geplaatst worden. Zij moeten net als alle andere renners 1500 euro sponsorgeld binnenbrengen en bovendien 850 euro aan kleding- en reiskosten ophoesten. Bij Bergh in het Zadel betaalt iedereen zijn eigen kosten, alle inkomsten gaan naar het kankeronderzoek.